De beloften van nabijheid

Onderzoek 2014- 2018  
De beloften van nabijheid. Een kwalitatief onderzoek naar de decentralisatie van arbeidsreïntegratie, jeugdzorg en langdurige zorg.

Actueel

  • Tussenrapportage: Een mooie gedachte. Wat professionals denken over zelfredzaamheid en wat ze vervolgens (niet) doen
  • ‘Vergroten zelfredzaamheid mislukt vaak’, artikel op Zorgvisie.nl n.a.v. tussenrapportage, 4 oktober 2016
  • ‘De burger is niet zo zelfredzaam’, artikel in Trouw n.a.v. tussenrapportage, 30 juni 2016
  • ‘De beloften van nabijheid. Nieuw onderzoek.’ Item op website Amsterdam Institute of Social Science Research (AISSR).
     
    Projectleiding
    prof. dr. E.H. Tonkens, Universiteit voor Humanistiek  (UvH) Utrecht
    prof. dr. W.G.J. Duyvendak, afdeling Sociologie Universiteit van Amsterdam (UvA)
    Onderzoeksteam
    Dr. F. Bredewold, UvH
    Dr. T. Kampen, UvH
    Dr. L. Verplanke, UvH/UvA
    Tania Huijben, onderzoeksassistent, UvH
    Laurine Blonk, onderzoeksassistent, UvH
    Aangehaakte onderzoekers
    Prof. dr. M. Trappenburg, UvH/UU- De- en reprofessionalisering van maatschappelijk werk in de decentralisaties
    Drs. V. Holsgens, UvH- promotieonderzoek: Levensvragen in de decentralisaties
    Drs. M. Hoijtink, HvA- promotieonderzoek: Professionaliteit in het nieuwe welzijnsdiscours
    Overige samenwerkingspartners
    Landelijk onderzoekersoverleg 3D (gecoördineerd door Ard Sprinkhuizen, In Holland en Margo Trappenburg en Evelien Tonkens, UvH) Hogeschool Zuyd

Financiers
Instituut GAK, Actiz, Ministerie van BZK, Gemeente Amsterdam, Gemeente Eindhoven, Gemeente Leeuwarden, Gemeente Rotterdam, Gemeente Sittard, Gemeente Zwolle

Samenvatting
Met ingang van 2015 krijgt een grote decentralisatieoperatie haar beslag, waarbij gemeenten eerstverantwoordelijke bestuurslaag worden op het terrein van (arbeids)participatie, langdurige zorg en jeugdzorg. Deze decentralisatie hangt samen met de herziening van de verzorgingsstaat die door de economische en financiële crises in een stroomversnelling is geraakt. Bezuinigingen zijn de aanjager van de ‘ombouw’ van de verzorgingsstaat, maar de argumentatie is ook inhoudelijk. Ten eerste zou de oude verzorgingsstaat mensen passief en claimend maken in plaats van actief en verantwoordelijk. Ten tweede zou de kwaliteit van de dienstverlening gebrekkig zijn doordat teveel tijd opgaat aan registratie-eisen ten koste van daadwerkelijke hulp. Ook zou de dienstverlening te gespecialiseerd en versnipperd zijn waardoor veel cliënten in een veelheid van los van elkaar opererende hulpverleners en instanties verloren raken. De herziening van de verzorgingsstaat is gebaseerd op vier principes, waarbij het eerste principe maatgevend is voor de andere drie:

  1. Nabijheid: hulp moet dichtbij de burger komen, aangestuurd door de lokale overheid die ‘dichterbij’ zou staan en met een grotere rol voor het eigen (meer nabije) sociale netwerk.
  2. Zelfredzaamheid: burgers worden gestimuleerd om hun eigen problemen op te lossen, zo nodig met een beroep op hun sociale netwerk.
  3. Wederkerigheid: wie hulp ontvangt, moet ook iets terugdoen. Zo wordt van bijstandsgerechtigden verwacht dat zij in ruil voor hun uitkering (vrijwilligers)werk verrichten.
  4. Generalistisch integraal werken: hét alternatief voor versnippering en ‘schotten’. Breed opgeleide en inzetbare professionals in ‘sociale wijkteams’ moeten door hun integrale aanpak dwarsverbanden leggen tussen beleidsterreinen.

In een vierjarig onderzoek in drie (kleine, middelgrote en grote) gemeenten onderzoeken we twee nieuwe benaderingen waarin bovenstaande vier principes duidelijk terug te zien zijn:

  1. Sociale wijkteams en sociale netwerken. Sociale wijkteams geven vorm aan nabijheid van professionals, terwijl sociale netwerken vormgeven aan nabijheid van burgers onderling.
  2. Sociale wijkteams zijn de belangrijkste concretisering van de hoop op professionele nabijheid (en de daarmee verbonden wederkerigheid en zelfredzaamheid van burgers) via een nieuwe, generalistische werkwijze van professionals.De volgende vragen staan daarbij centraal:
  • In hoeverre staan deze generalisten inderdaad dichter bij de burger/cliënt?
  • Smeden zij met hun wijkteams werkelijk ‘dwarsverbanden’ tussen de drie bij de
    decentralisaties betrokken beleidsterreinen en wat betekent dat voor de kwaliteit van de dienstverlening?
  • In hoeverre worden problemen dankzij de generalistische werkwijze in een eerder
    stadium opgelost (of zelfs voorkomen)?
  • In hoeverre zijn sociale wijkteams in staat om zelfredzaamheid en wederkerigheid in
    sociale netwerken te stimuleren?

Sociale netwerken rond (kwetsbare) burgers gelden als de belangrijkste beloften van nabijheid van burgers onderling; ze moeten functioneren als belangrijkste bronnen van wederkerigheid en zelfredzaamheid. Het onderzoek moet antwoord geven op de volgende vragen:

  • Op welke manieren wordt het sociale netwerk rond kwetsbare burgers aangeboord
    (bijvoorbeeld via ‘eigen kracht’-conferenties of netwerkbijeenkomsten)?
  • In hoeverre en onder welke voorwaarden kunnen deze netwerken voor kwetsbare burgers van duurzame betekenis zijn voor de kwaliteit van hun dagelijks leven?
  • Welke rol spelen sociale wijkteams en andere professionals daarbij?
  • In hoeverre zijn opleidingsniveau, sekse, etniciteit en buurtkenmerken van invloed op de duurzaamheid van sociale netwerken?

Lees meer in het onderzoeksvoorstel