1. Citizenship, National Canons, and the Issue of Cultural Diversity. The Netherlands in International Perspective
This research offers an empirical analysis of the ‘culturalization’ of citizenship in the Netherla nds at three levels: in the national political debate;within localgovernment and civil society; and as part of the experience of individual citizens. The concept of culturalization refers to the growing importance that is attached to cultural heritage, the ‘canon’, and to emotions linked to culture and the nation such as loyalty, feeling at home, and belonging. The analysis of this culturalization of citizenship in the Netherlands and of the effects of culturalization on (potential) migrants are deepened and contextualized within a focused comparison with a selection of other countries in Europe and the southern hemisphere.
This culturalization of citizenship is the object of a four year research project primarily funded by the Dutch organization for scientificresearch NWO, together with her colleagues prof. Jan Willem Duyvendak and prof. Peter Geschiere, 3PhD-students (Bregje Termeer, Rogier van Reekum & Paul Mepschen), one post-doc (Francio Guadeloupe) and various research fellows in host countries such as Morocco (Fadma Ait Mous), the Antilleans (Rose Mary Allen) and Turkey (Murat Akan).
The project’s final results will be extensively discussed with both national and international distinguished scholars in the context of an international conference, that is to be held in Amsterdam from 12 to 14 December 2012.
2. Learning to Participate. An Investigation into the WMO Programme (In Dutch, to be translated)
Leren participeren. Een onderzoeksprograma naar de WMO
Op het terrein van welzijn & integratie is sprake van grote inhoudelijke en bestuurlijke turbulentie. Er is een wet geïntroduceerd (de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Wmo) die veel nieuwe bevoegdhedenbij gemeenten neerlegt. Dezesluit aan bijmaatschappelijke ontwikkelingen en bestuurlijke ambities waarin veel wordt verwacht van ‘actief burgerschap’.
Op grond van gesprekken met vertegenwoordigers van gemeenten over mogelijke onderzoeksvragen met betrekking tot de Wmo, stellen we voor om in een meerjarig onderzoekstraject een aantal kwesties te bestuderen die het hart raken van de centrale doelstelling van de Wmo: het bevorderen van burgerparticipatie. De eerste reeks kwesties heeft te maken met de vraag wie door de Wmo worden bereikt en wie er gaan vallen onder het, voor de Wmo zo kenmerkende, ‘compensatiebeginsel’. Met andere woorden: wie nemen er deel ? ( deelnemers ). De tweede reeks kwesties heeft betrekking op de doelen die met de Wmo worden nagestreefd (emanciperen, insluiten, integreren, ’tweezijdig participeren’, meepraten). De laatste kwesties hebben betrekking op een aantal dilemma’s waarmee alle bij de Wmo betrokkenen worstelen. Hoe kunnen vrijwilligers en mantelzorgers worden gemotiveerd? Welke rol speelt ‘verplichten’ in het nieuwe beleid? En welke vormen van aansturing zijn op lokaal niveau adequaat?
Aangezien deze thema’s nauw samenhangen en het hier nog grotendeels om ‘onbekend terrein’ gaat, stellen we een onorthodoxe aanpak voor. We willen deze kwesties namelijk niet één voor één, los van elkaar, behandelen maar middels twee meerjarige onderzoeksprojecten, een vanuit het perspectief van burgers, de andervanuit het perspectief van het bestuur en de professionals.
Dit project is gefinancierd door NICIS Institute, tien stedelijke partijen, en de AISSR. 2009-2012
3. Citizens in their neighborhood: democratic innovation using a ‘design experiment’ (In Dutch, to be translated)
Burgers maken hun buurt: democratische innovatie met behulp van een ‘design experiment’
Hoewel bij burgerinitiatieven de burger in beginsel initiërend is, bestaat er veelal een symbiotische relatie van dergelijke initiatieven en het stedelijk openbaar bestuur. Enerzijds heeft het openbaar bestuur belang bij burgerinitiatieven. Bijvoorbeeld omdat het activeren van het eigen probleemoplossend vermogen van burgers de aanpak van stedelijke vraagstukken eenvoudiger maakt, of omdat het contacten van het bestuur met burgers vereenvoudigt. Bovendien geven burgerinitiatieven een nieuwe impuls aan het maatschappelijk middenveld. Van oudsher kreeg het maatschappelijk initiatief in Nederland gestalte binnen de kaders van verzuilde maatschappelijke organisaties. Met de ontzuiling hebben deze institutionele kaders aan betekenis ingeboet en ontwikkelen zich binnen het lokaal bestuur nieuwe vormen van burgerbetrokkenheid. Anderzijds geldt dat veel burgerinitiatieven alleen tot stand komen “omdat er instituties in de buurt zijn waar ze voor kortere of langere tijd op kunnen meeliften”. .
De doelstelling van dit project is om bij te dragen aan de innovatie en kwalitatieve verbetering van burgerinitiatieven (i.e. brede, niet-selectieve participatie, maar tevens effectieve probleemaanpak en een adequate inbedding in de representatieve democratie). De aandacht richt zich daarbij met name op de vraag hoe burgerinitiatieven vorm kunnen worden gegeven opdat deze verbeteringen kunnen worden gerealiseerd.
Dit project wordt uitgevoerd samen met collega dr. Imrat Verhoeven en het wordt gefinancierd door NICIS, ASSR, Universiteit Twente, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en de steden Enschede, Leiden en Hengelo.
4. Responsible, involved citizens and inviting, connecting institutions. Towards new connections between citizens and between citizens and institutions in a democratizing society and meritocracy (In Dutch, to be translated)
Verantwoordelijke, betrokken burgers en uitnodigende, verbindende instituties. Naar nieuwe bindingen tussen burgers onderling en tussen burgers en instituties in een democratiserende en meritocratiserende samenleving
Alom is een zoektocht gaande naar nieuwe verhoudingen tussen burgers en hun institutionele omgeving. Een zoektocht naar actief burgerschap, maar ook naar actief besturen en beleid maken. Er bestaat veel onvrede over de wijze waaropburgersen instellingen (zoals corporaties, zorg- en welzijnsinstellingen en lokale overheden) zich tot elkaar verhouden, maar tegelijkertijd zijn er ook veel initiatieven en projecten en zijn veel partijen actief op zoek naar een nieuwe verhouding. Beleidsmakers en professionals zijn enerzijds naarstig op zoek, maar anderzijds ook terughoudend en soms bang om echt met de burger in gesprek te komen. Welke verwachtingen schept dat en kunnen we die wel waarmaken, vragen zij zich af.
Er zijn hierin drie thema’s te onderscheiden. Drie problemen waar velen zich zorgen om maken, en waar omheen nieuwe initiatieven ontwikkeld worden: 1. Spanningen tussen bevolkingsgroepen en gebrek aan sociale samenhang; 2. Problemen rond burgerparticipatie (zoals gebrekkige representatie, betrokkenheid en effectiviteit); 3. Sociale uitsluiting en afzijdigheid.
Dit project wordt uitgevoerd sament met Judith Elshout , Mandy de Ridderhof de Wilde , Paul Mepschen en wordt gefinancieerd door het VSB Fonds.
5. “Can’t we leave that to the volunteers?’ Changing relationships between professionals and volunteers in care and welfare.
“Can’t we leave that to the volunteers?” analyzes the shift from professionals to volunteers in social services in The Netherlands. Policy makers expect that this shift will improve the quality of citizenship by motivating citizens to show more care and engagement. And it is expected that the quality of services will improve as less interference from professionals should reduce bureaucracy and paternalism. Researchers will empirically investigate these expectations by analyzing motivations and actual participation of volunteers, the role changes of professionals, and how this shift affects the quality of services. The project, funded by NWO, runs for two years and will start around the summer of 2012. The co-participants are prof.dr. Jan Willem Duyvendak, dr. Loes Verplanke and dr. Imrat Verhoeven.